Wanneer je de beginsituatie van je leerlingen vaststelt, je lesdoel opstelt, je vragen, opdrachten en activiteiten bedenkt, dan doe je dat op basis van het kennisniveau van je leerlingen.
In deze serie van zes posts zal ik meer op de verschillende kennisniveaus ingaan; het eerste niveau 'onthouden' is hier beschreven. Het tweede kennisniveau is 'begrijpen'
De website Talentstimuleren.nl geeft een duidelijke beschrijving van de verschillende kennisniveaus. Ik heb veel van deze site overgenomen voor deze post.
Als je lesdoel is dat je leerlingen de lesstof op kennisniveau 'begrijpen' beheersen dan:
- begrijpen de leerlingen de informatie
- kunnen zij betekenis geven aan de informatie
- kunnen de leerlingen de kennis vertalen naar een nieuwe context
- kunnen de leerlingen feiten interpreteren en vergelijken (wat zijn de overeenkomst en verschillen)
- kunnen de leerlingen informatie ordenen en groeperen
- kunnen de leerlingen gevolgen voorspellen
Voor beschrijven van het lesdoel en/of het beschrijven van de beginsituatie, kun je de volgende actiewoorden gebruiken: samenvatten, beschrijven, bespreken, interpreteren, conclusies formuleren, contrasteren, voorspellen, verbanden leggen, onderscheiden, uitwerken voor verschillende doelgroepen, uitwerkenvoor een andere context (en die context omschrijf je in je lesdoel), inschatting maken, selecteren, onderbouwen, verklaren, bewijzen, in eigen woorden weergeven, in tekening of schema weergeven.
Omdat je de vragen aanpast aan het kennisniveau dat je nastreeft gebruik je in je les (met kennisninveau begrijpen) in elk geval de volgende soort vragen.
Kun je uitleggen waarom..?
Kun je in je eigen woorden beschrijven?
Hoe verklaar je?
Kun je een samenvatting geven van?
Wat denk je dat er vervolgens zal gebeuren?
Wie zal er volgens jou...?
Wat is de hoofdgedachten achter..?
Kun je verduidelijken..?
Kun je ...illustreren met een voorbeeld?
Dit zijn vragen waar de leerlingen waarschijnlijk even over na moeten denken, geef ze die tijd voordat je een leerling aanduidt om te antwoorden.
Activiteiten en opdrachten die passen bij het kennisniveau 'begrijpen'.
Een samenvatting maken van de leerstof, een verzameling, een spreekbeurt (laat bij spreekbeurt de leerlingen een onderwerp kiezen van WO, MV, wiskunde, taal, binnen het thema), voorbeelden noemen, een quiz met doordenkvragen, lijst met belangrijke gebeurtenissen, tijdsbalk, grafische voorstelling, stroomschema (niet alleen bij elektriciteit :-)), tabel met oorzaak/gevolg, tabel met overeenkomsten/verschillen.
Meer informatie over de overige kennisniveaus: onthouden, toepassen, analyseren, evalueren, creëren.
Omdat je de vragen aanpast aan het kennisniveau dat je nastreeft gebruik je in je les (met kennisninveau begrijpen) in elk geval de volgende soort vragen.
Kun je uitleggen waarom..?
Kun je in je eigen woorden beschrijven?
Hoe verklaar je?
Kun je een samenvatting geven van?
Wat denk je dat er vervolgens zal gebeuren?
Wie zal er volgens jou...?
Wat is de hoofdgedachten achter..?
Kun je verduidelijken..?
Kun je ...illustreren met een voorbeeld?
Dit zijn vragen waar de leerlingen waarschijnlijk even over na moeten denken, geef ze die tijd voordat je een leerling aanduidt om te antwoorden.
Activiteiten en opdrachten die passen bij het kennisniveau 'begrijpen'.
Een samenvatting maken van de leerstof, een verzameling, een spreekbeurt (laat bij spreekbeurt de leerlingen een onderwerp kiezen van WO, MV, wiskunde, taal, binnen het thema), voorbeelden noemen, een quiz met doordenkvragen, lijst met belangrijke gebeurtenissen, tijdsbalk, grafische voorstelling, stroomschema (niet alleen bij elektriciteit :-)), tabel met oorzaak/gevolg, tabel met overeenkomsten/verschillen.
Meer informatie over de overige kennisniveaus: onthouden, toepassen, analyseren, evalueren, creëren.